Haydn schept symfonie en strijkkwartet


De Symfonieën van Haydn

Haydn kan als de grote ontwikkelaar van de symfonie worden gezien. Hij maakte er minstens 104. De nummering volgt de catalogus van de Nederlandse musicoloog Anthony van Hoboken (1887-1983). Maar zoals het meestal gaat: deze nummering is niet volgens de chronologie.

Eerste symfonieën

Als kapelmeester van graaf Morzin in Wenen componeerde Haydn tussen 1758 en 1760 vijftien symfonieën.  Deze vroege werken zijn meestal driedelig (snel–langzaam–snel) en hebben als stijlkenmerk de style galante of de rococo: nummers Hob 1 t/m 5, 10, 11, 16 t/m 20, 32, 33, 37.  De latere werken zijn bijna alle vierdelig en vaak wordt er nog een langzame inleiding aan toegevoegd. De eerste keer dat Haydn dit doet is in de eerste Esterhaza symfonie: nr.6 Le Matin.

Esterhaza

Onder vorst Nikolaus Esterházy kan Haydn zijn gang gaan. Hij krijgt de leiding van het gehele muziekleven aan het hof: productie, organisatie en uitvoering. Haydn maakt hiervan gebruik door zijn werken ook te verbeteren als hij dat nodig vindt. Naast kamermuziek (strijkkwartetten) ontstaan er ook symfonieën, en wel 65 in getal, lopend tot nummer 81. De symfonieën 6,7 en 8 (Matin, Midi, Soir) zijn de eerste symfonieën die Haydn in dienst van Esterházy componeert in 1761.
Een bijzonder werk uit deze periode is de Symfonie nr. 22 De Filosoof. Deze dateert uit 1764 en is totaal anders gevormd dan gebruikelijk. Het begint met een langzaam deel Adagio. Haydn deed dat wel meer, onder andere ook in Symfonie nr.21, mogelijk in terugblik op de Italiaanse kerksonate, bijvoorbeeld bekend van Corelli. Het lijkt alsof de eerste frase van de hoorns beantwoord wordt door de Engelse hoorns in de tweede frase, en dit patroon zet zich voort in het gehele stuk. Op een manuscript is ooit de aantekening “filosoof” gevonden en het vraag- en antwoordspel doet filosofisch aan, vandaar de bijnaam.

Na 1765 verandert de stijl van componeren met de Sturm und Drang symfonieën nr. 26 Lamentatione, nr. 39, nr. 44 Trauer, nr. 45 Abschied, nr.49 La Passione en nr. 52. Deze werken staan in mineur, wat voor die tijd heel bijzonder was. Verder wordt veel geëxperimenteerd met ritmes. De Abschiedssymphonie is een regelrechte actie tegen de werkgever. De orkestleden wilden na de zomer (november 1772) weer naar hun huis en gezin in Oostenrijk, maar baas Esterházy had daar geen oren naar. Tijdens het laatste deel blazen de musici één voor één hun kandelaar uit en vertrekken, tot er nog twee violisten overblijven. Ook deze blazen hun licht uit en vertrekken. De hint werd begrepen!

Tweede thema niet nodig

Haydn gaat zich steeds meer toeleggen op de ontwikkeling van de thematiek waardoor de eerste delen van de symfonieën vaak monothematisch zijn. Een tweede thema lijkt hij niet nodig te hebben, zoals hij zelf schrijft: “had ik een idee gevonden, dan was mijn streven erop gericht, het volgens de regels der kunst vast te houden en verder te ontwikkelen, dat is wat zo veel componisten ontbreekt, ze rijgen het ene stukje aan het andere, ze breken af als ze nog maar net begonnen zijn, hun muziek beklijft niet in het hart”.



In het Adagio van de symfonie nr. 26 “Lamentatione” uit 1768 verwerkt Haydn de gregoriaanse melodie van de Lamentaties van Jeremia. In hetzelfde jaar componeert hij nr. 49 “La Passione”, een dramatisch en bijzonder pakkend werk.

Parijs

Na deze periode ontstaan vooral optimistische en stralende symfonieën, veelal in C-groot. Er komen trompetten en pauken bij, en Haydn gaat steeds meer gebruik maken van de mogelijkheden van het orkest. Zijn contract gaat het nu mogelijk maken dat zijn werken ook elders mogen worden uitgevoerd (dat gebeurde overigens toch al, maar kennelijk niet legaal). Dit betekende dat Haydn zo’n beetje de beroemdste componist van Europa werd! Vanuit alle landen komen opdrachten, onder andere uit Parijs: zo ontstonden de Parijse symfonieën, de nummers 82-92. Nr. 82 heeft als bijnaam L’Ours (De Beer) vanwege de baspartij in het laatste deel. Nr. 83 heet La Poule (De Kip) omdat in het eerste deel de hobo typische geluiden maakt als van een kip. Nr. 85 is genaamd La Reine (De Koningin): dit was de favoriete symfonie van koningin Marie-Antoinette. Het tweede deel bestaat uit een variaties over een Frans volkslied “La gentille et jeune Lisette”.

Londen

Na het overlijden van de vorst Nikolaus in 1790 verlaat Haydn onmiddellijk het paleis en hij gaat in Wenen wonen. Hij wordt door de impresario Salomon voor de zoveelste maal overgehaald naar Londen te komen, maar nu gaat hij op het aanbod in. Hij maakt daar kennis met een bloeiend openbaar concertleven, dat niet beperkt is tot paleizen en vorstenhoven. In de jaren 1791-92 ontstaan de symfonieën nrs. 93-98. Hij heeft veel succes, wordt een gevierd man en krijgt een eredoctoraat in Oxford. In Nr. 94, ”Surprise” wordt in het Andante een kinderlijk wijsje plotseling opgeluisterd met een grote klap op de pauk. Mogelijk ergerde Haydn zich aan het slaperige Londense publiek. Overigens wordt het wat eenvoudige wijsje (een alternatief Kortjakje) briljant uitgewerkt!

Het tweede verblijf in Londen was van 1794-95 . Zo mogelijk met nog meer meer succes en roem met de nrs. 99-104. Nr. 101 is bekend als  “The Clock”  vanwege de typische pizzicato begeleiding in het Andante. Nr. 103 heet “Drumroll” omdat de mysterieuze langzame inleiding begint met een zachte paukenroffel.

Militaire Symfonie

De 100e Symfonie in G “Militaire” is geschreven tijdens Haydns tweede verblijf in Londen in maart 1794. Het was internationaal een onrustige tijd met oorlogsdreiging vooral uit Frankrijk. De instrumentatie is met volledig slagwerk, grote trom, pauken, bekkens, triangel, redelijk bijzonder voor die tijd. De sound komt vooral van muziek uit de Turkse legers, waar Oostenrijk uitgebreid mee kennis had gemaakt in de gevechten met de Ottomanen. De muziek was in die tijd erg populair en ook Beethoven en Mozart hebben deze geluiden trachten weer te geven in hun “Turkse” Marsen.
De effecten zullen in Londen zeker een schok hebben gegeven. De symfonie is eigenlijk geschreven rond het tweede deel, het Allegretto (dat erg lijkt op het Allegretto uit Symfonie 86 La Reine Marie-Antoinette, die net één jaar daarvoor onthoofd was), een lieflijk en onschuldig wijsje, dat na een trompetsignaal op slag verandert in een dreigend militair fortissimo: Haydn laat zich kennen als de Sjostakovitsj van de achttiende eeuw. In het slotdeel wordt een Engels volksmuziekachtig dansmelodietje afgebroken door de terugkeer van het militaire geweld, mogelijk iets minder dreigend dan in het tweede deel. Haydn zal met deze symfonie zeker aandacht hebben willen vragen voor de bloedige omwentelingen in Europa door het einde van het Ancien Régime in Frankrijk.



Wenen

Na 1795 keert Haydn terug naar Wenen als een wereldberoemd man. Hoewel het hof in Esterhaza hem weer benadert wordt dit dienstverband geen succes. Haydn ziet de ster van met name Beethoven rijzen en het is goed mogelijk dat hij vindt dat zijn symfonisch werk en zijn kamermuziek niet meer kunnen concurreren met dat van Beethoven. Al eerder was hij gestopt met pianoconcerten en opera’s omdat hij vond dat Mozart dat veel beter kon. Haydn gaat zich toeleggen op koorwerken en oratoria, duidelijk beïnvloed door de Londense concertpraktijk. Na opus 77 (1799, gepubliceerd in 1801) schrijft Haydn geen strijkkwartetten en symfonieën meer, en in het blijft het bij twee kwartetten, terwijl zes de oorspronkelijke bedoeling was. Overigens zijn deze kwartetten opus 77 briljant geschreven.

Strijkkwartetten en overig werk

Bijzonder in Haydns kamermuziek zijn de strijkkwartetten. Van de tijd vóór Haydn is geen enkel strijkkwartet bekend, het heeft er dus alles van dat deze muziekvorm door Haydn is “uitgevonden”. Het verhaal gaat dat Haydns vriend en stimulator Joseph van Fürnburg op het idee kwam het strijktrio (2 violen en een baslijn, cello en/of klavecimbel) aan te vullen met een altviool. Haydn werkte dit idee uit, eerst in zijn opus 1, dat een zestal kunstige strijkkwartetten bevat. De kwartetten van Haydn, en zijn er waarschijnlijk meer dan 80, vormen een unieke verzameling. Er zijn prachtige thema’s, mooie en diepgevoelige adagio’s, er is humor, kortom, Haydn had goed in de gaten welke expressieve mogelijkheden het strijkkwartet bood. Het Volkslied Gott erhalte Franz den Kaiser is een deel van een strijkkwartet. In opus 77 (1799) stopt Haydn vrij abrupt met het componeren van strijkkwartetten. Animositeit met Beethoven?

Een uitgesproken pianovirtuoos was Haydn waarschijnlijk niet, maar hij stond wel bekend als een competente organist en pianist, die zelf aan de piano les gaf, improviseerde en componeerde. Zijn sonates voor klavier ontstonden in een tijd waarin klavecimbel en clavichord vervangen werd door het hammerklavier (noemen we tegenwoordig fortepiano). De waarschijnlijk in totaal 57 werken geven een ontwikkeling weer van de sonate vanaf C.Ph.E. Bach via Mozart tot Beethoven en daarmee is een periode van ongeveer veertig jaar uit Haydns leven gemoeid, van medio 1750 tot medio 1790. Haydns pianosonates zijn in het algemeen expressiever en grilliger en zeker gedurfder dan die van Mozart, die mogelijk meer gevoeligheid tonen.

Voor al deze werken, pianosonates, pianotrio’s, strijkkwartetten, symfonieën, werd de “sonate”vorm of “hoofd”vorm gehanteerd: expositie, eerste tweede thema, doorwerking, re-expositie, langzaam deel, menuet of scherzo, vurig laatste deel. Haydn maakte van deze vormgeving, die oorspronkelijk een middel was voor een adequate, galante en artistieke rangschikking, een prachtig en werkzaam instrument om passie, humor, gevoel, ironie en drama over te brengen. Je kunt zeggen dat het materiaal, de inhoud, primair is en dat de vorm daarna komt. Ooit is van Haydn gezegd (Tovey) dat geen twee toepassingen van de sonatevorm gelijk zijn.

Minder bekend is dat Haydn ook liederen heeft geschreven. De eerste cyclus schreef hij rond 1780. Een tweede reeks componeerde hij in Londen in 1794 op tekst van Anne Hunter, een weduwe met wie Haydn waarschijnlijk ook een relatie had. Zijn liederen hadden in Londen veel succes. Opvallend is dat je in deze liederen Schubert al ziet aankomen. De stijl is nog wel klassiek, de akkoorden zijn nog niet de echt romantisch zoekende dissonanten, maar de melodie-opvatting en de vorm met voorspel en naspel wijzen onmiskenbaar naar de romantiek.


Bespreking van enkele zeer memorabele werken uit Haydns laatste levensfase:

Die sieben letzten Worte

Dit werk werd in 1785 door het kerkbestuur van de kathedraal in Cádiz, Spanje, besteld om te dienen als instrumentale omlijsting van een speciale kerkdienst op Goede Vrijdag. Instrumentale intermezzo’s  die ten gehore zouden worden gebracht tussen de meditaties over Christus’ zeven laatste woorden aan het kruis. Het componeren van zeven adagio’s met elk een lengte van tien minuten moet een lastige opgave zijn geweest en Haydn haalde de deadline dan ook niet. Haydn zelf merkte hier over op: “Telkens als de preek was afgelopen moest het orkest opnieuw beginnen en mijn compositie moest in overeenstemming zijn met de tekstpresentatie”.
De eerste uitvoering in Cadiz vond plaats in de lijdenstijd van 1787; tevoren hadden al wel uitvoeringen plaats in Wenen en Bonn.
Wat Haydn tenslotte afleverde is heel bijzonder en creatief. Werken van gelijke strekking, maar zonder een zweem van eentonigheid en daarom heel vernieuwend en expressief. Het moet voor die tijd een revolutionair stuk zijn geweest.  Het feit dat hij het oorspronkelijke orkeststuk omwerkte tot een strijkkwartet en een oratorium toont aan hoe tevreden en ingenomen hij moest zijn geweest met dit werk.


Trompetconcert in Es

De soloconcerten (werken voor solo-instrument en orkest) lijken bij Haydn niet het eerste aandachtsgebied te zijn geweest. Met het maken van pianoconcerten was hij rond 1780 al gestopt (Mozart kon dat beter vond hij). Maar rond 1796 waagde hij zich nog aan een trompetconcert. Aan het eind van de 18de eeuw maakten sommige trompettisten in Londen gebruik van een mechaniek waardoor het beschikbare aantal tonen kon worden uitgebreid. Anton Weidinger (1767-1852) was de meest succesvolle bouwer en speler van de kleptrompet en zeer goed bevriend met Joseph Haydn. Voor deze virtuoos en zijn trompet (nu dus een nagenoeg volkomen chromatisch instrument) schreef Haydn in 1796 het bekende trompetconcert in Es, dat in onze tijd tot het standaardrepertoire van een solotrompettist behoort. Vreemd genoeg was het werk geen onmiddellijk succes, misschien omdat men nog moest wennen aan het nieuwe instrument met zijn mogelijkheden. Maar tegenwoordig is het een favoriet paradestuk voor trompetvirtuozen die alle gelegenheid krijgen om hun virtuoze vaardigheden te tonen. Het langzame deel is uitgesproken lyrisch wat voor de solist net zo lastig is als het vuurwerk uit het eerste deel. De finale met zijn ingehouden uitbundigheid is kenmerkend voor alle finales uit Haydns concertante werken.


Oratorium Die Schöpfung (The Creation)

is gebaseerd op een combinatie van de eerste hoofdstukken uit Genesis met fragmenten uit Miltons Paradise Lost. Mogelijk heeft Handel al een werk met deze achtergrond willen componeren, maar het kwam er bij hem niet van. Toen Haydn de tekst onder ogen kreeg, zag hij, maar vooral ook de producent baron van Swieten, daar onmiddellijk mogelijkheden. De tekst werd herzien en in het Duits vertaald. Vergelijkbaar met de oratoria van Handel is het werk van Haydn vol levendige en herkenbare beelden. Een instrumentale ouverture beeldt de chaos van voor de eerste dag uit en is een grauwe, vormeloze en dissonante inleiding voor de komst van de aartsengel Rafael. Deze presenteert met de andere aartsengelen de verhaallijn, te beginnen met de schepping van het licht. De aria’s en koren zijn pakkend en expressief en het werk als geheel is een glorieus eerbetoon.